Geen verblijfsvergunning & slachtoffer van huiselijk geweld

Geen verblijfsvergunning & slachtoffer van huiselijk geweld

De zoektocht naar gezonde afhankelijkheid

Dit onderzoek richt zich op mensen die in Nederland verblijven zonder of met een afhankelijke verblijfsstatus en die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. De focus ligt op de ervaringen van deze hulpzoekenden in hun interactie met professionals in de veiligheidszorg. Daarnaast wordt ook gekeken naar de ervaringen van deze professionals met de hulpverlening aan deze specifieke groep slachtoffers.

Hulpvragers bevinden zich vaak in een complexe situatie met onzekerheden met betrekking tot hun juridische en sociaal-maatschappelijke status. Hun verblijfsstatus kan variëren van afhankelijk en onzeker tot afwezig, en de samenleving is vaak terughoudend om migranten te omarmen en accepteren. In deze ingewikkelde situatie zijn zij afhankelijk van de overheid en professionals binnen de veiligheidszorg om de juiste zorg en bescherming te ontvangen. 
In de huidige samenleving is het kenmerkend voor de overheid om burgers juist te stimuleren om het tegenovergestelde te doen: problemen moeten zelfstandig, op eigen kracht en met het eigen sociale netwerk worden opgelost. Dit is moeilijk – en mogelijk onrealistisch – in een situatie waarin een slachtoffer vaak niet de (juiste) mensen om zich heen heeft om zelf de cirkel van geweld te doorbreken én het probleem zich plaatsvindt binnen dat sociale netwerk. Dit maakt dat zowel het vragen, als het bieden van hulp een complexe opgave is.

Dit onderzoek probeert de zoektocht naar zorg en bescherming in kaart te brengen van slachtoffers van huiselijk geweld zonder of met een afhankelijke verblijfsvergunning. Weten zij de juiste zorg en bescherming te vinden? En bij wie vinden ze die dan? Welk sociaal netwerk hebben zij om zich heen, en in hoeverre is dit netwerk inzetbaar? Dit onderzoek richt zich daarnaast ook op de manier waarop professionals in de veiligheidszorg hulp bieden: hoe doen zij dat? En voelen zij zich vanuit de overheid en hun organisatie voldoende gesteund om te werken met zo’n complexe doelgroep?